Ten Geleide
Een gefantaseerd schaakeindspel, beter gekend als een schaakstudie, is
een willekeurige opstelling van de schaakstukken, door een componist
bedacht, waarbij hij beweert winst of remise te kunnen bereiken op een
technisch unieke, maar vooral artistieke wijze. Uniek, zodat tijdens het
gehele oplossingsverloop wit telkens slechts één zet kan spelen die naar
het vooropgestelde doel leidt, wat zwart ook antwoordt. En kunstzinnig, liefst
in een sobere stelling, met buitengewone inhoud, waarin de stukken harmonisch samenspelen.
Een studie, het summum van de edele denksport, bestaat nu niet per sé uit een reeks moeilijk te vinden zetten, maar legt veeleer de klemtoon op vernuftige en subtiele spitsvondigheden. De kans om tot iets moois te komen bij het tot vorm brengen, is niet zo vanzelfsprekend, al beschikt de componist over verrassende wendingen en scherpe pointes. Hij kan gebruik maken van blokkades, penningen, interferenties, obstructies, dominante dreigingen, minorpromoties, magneetoffers, enzovoort. Ook wederzijdse zetdwang, eeuwig schaak, sterke oppositie, vestingbouw of een onverwacht pat maken een studie aantrekkelijk. De schoonheid ligt in het creatieve verweven van deze componenten tot een diepzinnige combinatie, die de oplosser aangenaam verrast en verheugt.
In één kernachtige zin samengevat door de taalkunstenaar KeesTorn is het aforisme: “Zetten verzinnen om zinnen te verzetten.”
Toen ik de boeiende kunstwerkjes van soms onvergankelijke eenvoud uit het boek ‘Schaakstukken spelen U voor’ van Hans Bouwmeester naspeelde, een halve eeuw geleden, bevredigde dit mijn gevoel voor schoonheid dusdanig, dat ik, aangetrokken door hun esthetische uitstraling, zelf begon met kleine werkjes ineen te knutselen. En al was ik geen partijspeler, ik kende toch de regels van het spel. Tot op heden is het ontleden en vooral het componeren van studies voor mij een verslavende hobby gebleven.
De eerste borelingen heb ik bijeengebracht in het boek:
- 64 Studies op 64 Velden. (1994) Een tweede boek, in samenwerking met Julien Vandiest en Roger Missiaen, verscheen in het Engels onder de titel:
- Flemish Miniatures. (1997) Het derde boek bevat omzeggens mijn hele oeuvre qua gepubliceerde eindspelstudies, plus verscheidene recente originele composities:
- SchaakStudieSpinselS. (2008)
En hier ligt dan voor U de herziene en bovendien flink uitgebreide editie:
- SchaakStudieSpinselS 2 met meer dan driehonderd eindspelen. Componeren blijft immers een neverending-stokpaardje.
Al ben ik soms wel eens sceptisch omtrent de smaakbeoordeling of de onpartijdigheid van sommige juryleden, toch won ik reeds, internationaal, een tiental prijzen en een dertigtal eervolle vermeldingen of aanbevelingen.
Omdat ik niet anders kan dan mijn enthousiasme voor deze tak van het nobele spel over te brengen aan de lezer van dit boek, volgen hieronder meer dan driehonderd studies, (waaronder meer dan honderd originele, dus nog niet in tijdschriften gepubliceerde,) zowel minder geslaagde als betere, door kenners wel eens als vernuftig bestempeld, die ik alle hier te boek stel voor U, beste eindspel-liefhebber, beginneling of fanaat, ter lering en vermaak. En dit in de stille hoop dat vele jongeren zullen volgen, want schaakeindspelcomponisten lijken me eerder een uitstervend ras in Vlaanderen. Ik wens U allen veel voldoening en leerzame momenten bij het naspelen of oplossen.
In de eerste uitgave van SchaakStudieSpinselS zijn er verscheidene foutjes geslopen die ik inmiddels heb hersteld (hoop ik toch), want een foutloos schaakboek klaarstomen is geen evidentie, maar is wel de betrachting.
Tot slot, dank ik vooreerst mijn lief vrouwtje Eveline, voor het engelengeduld dat zij moest ondergaan tijdens het samenstellen van dit boek, dat ik dan ook liefdevol opdraag aan haar en aan mijn drie schatten van dochters: Ingeborg, Manuella en Dominique.
Daar ik welkome steun kreeg, door de spontane medewerking van de heren Hans Bouwmeester en Julien Vandiest, verdienen ook zij mijn oprechte dank voor hun aanmoediging.
Ook gaat mijn diepe erkentelijkheid, voor de professionele technische hulp die ik kreeg bij het opmaken van dit boek, naar Luc Palmans, Jan Van Goey, en last but not least, naar zijn schrandere zoon: Jeroen Van Goey, mijn petekind.